Wat is orofaryngeaal plaveiselcelcarcinoom?

Orofaryngeaal plaveiselcelcarcinoom verwijst naar een tumor van de amandelen, de basis en achterkant van de tong, het gehemelte en ook de zijkant en achterkant van de keel. Meer dan 95 % van de plaveiselcelcarcinomen zijn orofaryngeale carcinomen. De belangrijkste risicofactoren zijn roken van tabak en alcoholgebruik. Maar ook het humaan papillomavirus, kortweg HPV, is tegenwoordig de belangrijkste oorzaak van dit carcinoom.

Wat veroorzaakt orofaryngeaal plaveiselcelcarcinoom?

Ongeveer 60 % van de orofaryngeale carcinomen wordt gevormd door HPV type 16. De getroffenen worden steeds jonger, want vroeger was de gemiddelde leeftijd 57 jaar, maar nu is dat 30 tot 55 jaar. Dit komt doordat HPV-infectie als etiologie naar voren is gekomen. De frequentie van orale seks en het aantal seksuele partners zijn hierbij belangrijke risicofactoren. HPV-positieve patiënten hebben 16 keer meer kans op het ontwikkelen van orofaryngeaal carcinoom. In Noord-Amerika en Europa zijn HPV-infecties verantwoordelijk voor ongeveer 70 tot 80 % van deze carcinomen.

Net als bij de overgrote meerderheid van tumoren van hoofd en hals is HPV niet de oorzaak bij oudere mannen met een gemiddelde leeftijd van 61 jaar. Alcohol en tabak blijven de grootste risicofactoren voor orofaryngeaal plaveiselcelcarcinoom. Mensen die 1,5 of meer pakjes sigaretten per dag roken hebben ongeveer een 3-voudig verhoogd risico. Patiënten die 4 of meer alcoholische dranken per dag drinken hebben ongeveer een 7-voudig verhoogd risico op het ontwikkelen van orofaryngeaal plaveiselcelcarcinoom. Mensen die veel roken en veel drinken hebben 30 keer zoveel risico.

Wat zijn de symptomen van orofaryngeaal plaveiselcelcarcinoom?

De symptomen variëren afhankelijk van de plaats van het orofaryngeaal carcinoom, maar omvatten meestal keelpijn, odynofagie, dysfagie, dysartrie en oorpijn. Een ander veel voorkomend symptoom is cysteuze zwelling van de keel. Omdat de symptomen van orofaryngeaal carcinoom lijken op die van een infectie van de bovenste luchtwegen, kan het soms enkele maanden duren voordat een patiënt wordt doorverwezen naar een specialist.

Hoe wordt orofaryngeaal plaveiselcelcarcinoom gediagnosticeerd?

Voordat een behandeling kan worden gestart, is de eerste stap het stellen van een diagnose met behulp van een laryngoscopie en een biopsie. Op basis van deze onderzoeken kan de primaire laesie worden geëvalueerd en kan worden gezocht naar de secundaire laesie. Als orofaryngeaal plaveiselcelcarcinoom bij een patiënt wordt bevestigd, volgt een CT-scan van de hals met gebruik van contrastvloeistof.

Hoe wordt orofaryngeaal plaveiselcelcarcinoom behandeld?

Chirurgie wordt gebruikt als primaire behandeling. In toenemende mate wordt hiervoor TLM (transorale laser microchirurgie) gebruikt, waarmee carcinomen van de tongbasis en de tonsillen endoscopisch kunnen worden uitgesneden en dus verwijderd. Hierdoor kan de morbiditeit van een open operatie worden vermeden. Een steeds populairder wordende procedure om een orofaryngeale laesie te behandelen is TORS (transorale robotchirurgie). Bij deze methode wordt een robot met verschillende aangepaste armen via een console bestuurd door een chirurg. Dankzij de endoscopische camera, die via de mond van de patiënt wordt ingebracht, is een beter zicht op de structuren mogelijk.

Radiotherapie in combinatie met chemotherapie kan postoperatief of als primaire therapie worden toegepast. In het verleden werd radiotherapie gebruikt voor carcinomen in een vroeg stadium en chemotherapie voor meer gevorderde carcinomen. Tegenwoordig wordt steeds vaker IMRT (intensity-modulated radiotherapy) toegepast. Dit maakt het mogelijk om omliggend weefsel te ontzien en de gevolgen en bijwerkingen op lange termijn te beperken.

Omdat de mondholte en de keelholte veel lymfevaten hebben, komen metastasen vooral voor in de cervicale lymfeklieren. Daarom moet bij alle mensen met orofaryngeaal carcinoom rekening worden gehouden met uitzaaiingen. Als uitzaaiingen naar de halslymfeklieren niet kunnen worden geëlimineerd door radiotherapie of radiochemotherapie, is een halsdissectie na de behandeling gerechtvaardigd.

Wat is de nazorg van orofaryngeaal carcinoom?

Tijdens de follow-up is het belangrijk om intervallen van 3 maanden aan te houden voor het 1e en 2e jaar en 6 maanden voor het 3e tot 5e jaar, zelfs als de patiënt vrij is van symptomen. Voor elke patiënt moet een individueel, aan het risico aangepast follow-up plan worden opgesteld. Even belangrijk is het om regelmatig te vragen naar pijn en levenskwaliteit. Na het 5e jaar moeten de gebruikelijke screeningsmaatregelen worden toegepast.

De HPV-status van de patiënt en het carcinoom mogen geen invloed hebben op de follow-up-intervallen. Bij een zeer hoog recidiverisico wordt follow-up gedurende het 1e en 2e jaar met tussenpozen van 6 tot 8 weken aanbevolen. De follow-up in de volgende 3 jaar moet met tussenpozen van drie maanden plaatsvinden. De volgende factoren wijzen op een bijzonder hoog recidiverisico:

De eerste twee jaar na het ontstaan van het carcinoom

  • Recidief van de lymfeklier
  • Leeftijd van de patiënt jonger dan 45 jaar bij de eerste diagnose
  • Voortdurend gebruik van tabak en/of alcohol
  • Tumordikte groter dan 5 mm
  • Perineurale invasie
  • Hoge T-classificatie (T3 en T4)
  • Hoge pN-classificatie (vanaf N2)
  • extracapsulaire verspreiding

Wat is de prognose voor orofaryngeaal plaveiselcelcarcinoom?

Over het geheel genomen is de 5-jaarsoverleving ongeveer 60 %. Deze prognose hangt echter af van de oorzaak. Mensen die HPV-positief testen hebben een 5-jaarsoverleving van meer dan 75% en een 3-jaarsoverleving van bijna 90%. HPV-negatief geteste patiënten hebben daarentegen een 5-jaarsoverleving van minder dan 50 %. Door de gunstige biologie van het carcinoom en de meestal jongere leeftijd van de patiënten dragen HPV-positieve carcinomen bij aan de hogere overlevingskans. Expressie van p16 kan echter de prognose voor zowel HPV-positieve als HPV-negatieve orofaryngeale carcinomen aanzienlijk verbeteren.