Baarmoederhalskanker en hoe het zich ontwikkelt

Bij ongeveer 4600 vrouwen in Duitsland wordt jaarlijks baarmoederhalskanker vastgesteld. Baarmoederhalskanker ontwikkelt zich in het onderste deel van de baarmoeder (cervix) en wordt in tweederde van de gevallen vroeg genoeg ontdekt, zodat er een goede kans op genezing is. Omdat baarmoederhalskanker kan ontstaan na een infectie met humane papillomavirussen (kortweg HPV), adviseren artsen mensen zich daartegen te laten vaccineren. Roken en veel zwangerschappen verhogen ook het risico op baarmoederhalskanker. Zodra baarmoederhalskanker is vastgesteld, wordt er geopereerd, althans in de vroege stadia. Gevorderde tumoren worden behandeld met een combinatie van bestraling en chemotherapie.

Welke symptomen wijzen op baarmoederhalskanker?

Als de kanker zich nog in een vroeg stadium bevindt, veroorzaakt hij meestal geen symptomen. Baarmoederhalskanker ontwikkelt zich in het begin meestal onopgemerkt. Enkele niet-specifieke symptomen die kunnen wijzen op baarmoederhalskanker zijn:

  • een vaginale afscheiding die slecht kan ruiken,
  • Bloeding die optreedt na geslachtsgemeenschap,
  • Bloedingen buiten de menstruatie om, of na de menopauze

Deze symptomen zijn echter klachten die ook kunnen voorkomen in verband met een ontsteking of een goedaardig gezwel. Als de baarmoederhalskanker verder gevorderd is, kunnen de onderrug en het bekkengebied pijn doen. Het is ook niet ongewoon om ongemak te ervaren bij het plassen en/of de stoelgang en lymfestuwing in de benen. Om baarmoederhalskanker vroeg vast te stellen, moeten vrouwen boven de 20 deelnemen aan screeningsonderzoeken en regelmatig uitstrijkjes van de baarmoederhals laten maken.

Hoe wordt baarmoederhalskanker vastgesteld?

Baarmoederhalskanker wordt meestal vastgesteld door de gynaecoloog. Aan het begin van het gynaecologisch onderzoek palpeert de arts via de buikwand en de vagina de baarmoederhals, de baarmoeder en de eierstokken. In de regel wordt ook een Pap-uitstrijkje gemaakt. Als het vermoeden van baarmoederhalskanker wordt bevestigd, wordt verder onderzoek gedaan, zoals een echoscopie. Als een weefselmonster abnormaal wordt bevonden, kan het worden verwijderd. Het is echter niet ongewoon dat een patiënt wordt doorverwezen naar een polikliniek die hierin is gespecialiseerd, omdat deze klinieken zijn uitgerust met de juiste diagnostische apparatuur en testfaciliteiten.

Hoe wordt baarmoederhalskanker behandeld?

Als de baarmoederhalskanker niet te ver gevorderd is, wordt hij meestal operatief verwijderd. Artsen maken onderscheid tussen de volgende drie chirurgische procedures:

  • Conisatie: Als de tumor vroeg wordt ontdekt en nog relatief klein is, wordt hij chirurgisch verwijderd door een deel van de baarmoederhals weg te snijden.
  • Trachelectomie: Bij deze chirurgische ingreep wordt ook een deel van de baarmoederhals verwijderd. Een volgende zwangerschap is daarna nog steeds mogelijk. Trachelectomie kan echter alleen worden toegepast als de tumor heel klein is en de lymfeklieren nog niet heeft aangetast.
  • Hysterectomie: Artsen adviseren deze procedure als de gezinsplanning al is voltooid, omdat de baarmoeder operatief wordt verwijderd en een zwangerschap daarna niet meer mogelijk is. Op dat moment is de tumor al diep in het weefsel doorgedrongen. Voor veel vrouwen is het verlies van de baarmoeder ook psychologisch zeer belastend.

Bij vergevorderde tumoren wordt een combinatie van bestraling en chemotherapie gebruikt. Patiënten klagen over verschillende bijwerkingen, zoals beschadiging van de slijmvliezen in de vagina, darm en blaas. Bovendien kan de bestraling van lymfeklieren zwelling van de benen (lymfoedeem) veroorzaken. Als de kanker al ver gevorderd is en genezing onwaarschijnlijk is, kunnen artsen ook het gebruik van medicijnen (chemotherapie en antistoftherapie) adviseren om de groei van de kanker enige tijd af te remmen. Deze medicijnen kunnen echter schadelijk zijn voor de nieren, de zenuwen en het gehoor.