Wat is een tumor van de borstwand?

Een tumor van de borstwand of thoracale tumor wordt in vaktaal een borstwandtumor genoemd en beschrijft een tumor die in de borstwand ontstaat. De borstwand bestaat uit verschillende soorten weefsel. Helemaal aan de buitenkant zit de huid en daaronder het vet- en bindweefsel. Maar ook de ribben, die bestaan uit bot- en kraakbeenweefsel, vormen de borstwand. Al deze verschillende soorten weefsel kunnen tumoren vormen, waarbij de goedaardige tumoren verschijnen als uitgroeisels van normale weefselcellen en de kwaadaardige tumoren gedegenereerde weefselcellen zijn.

In ongeveer 9 procent van alle gevallen is een tumor van de borstwand kwaadaardig. Afhankelijk van het weefsel van oorsprong draagt de tumor de bijbehorende Latijnse of Griekse naam. Een kwaadaardige tumor van kraakbeenweefsel heet bijvoorbeeld chondrosarcoom, van de Latijnse naam chondrocyt voor kraakbeencel. Ongeveer 35 procent van alle tumoren van de borstwand zijn goedaardig. Artsen maken echter ook onderscheid tussen zogenaamde secundaire tumoren, die niet in de borstwand ontstaan en bijvoorbeeld zijn ontstaan uit een uitzaaiing van nier-, schildklier-, prostaat- of borstcarcinomen (borstkanker) in de borstwand. Ze vormen ongeveer 26 procent van alle gevallen van de ziekte. Maar longkanker (bronchiaal carcinoom) kan ook buiten de longen en in het borstweefsel groeien. Dit type wordt ook beschouwd als een secundaire borstwandtumor.

Wat zijn de verschillende soorten borstwandtumoren?

Artsen verdelen borstwandtumoren als volgt in goedaardige en kwaadaardige tumoren:

  • goedaardige tumoren:
  • Chondroma (ontstaat in het kraakbeen),
  • Fibromen (ontstaan in het bindweefsel),
  • Osteochondroma, fibreuze dysplasie (ontstaat in de botten),
  • Hemangioom (ontstaat in de vaatcellen),
  • Lipoom (ontstaat in het vetweefsel),
  • Nevus, ook wel moedervlek genoemd (ontstaat in de pigmentcellen),
  • Neurofibroom (ontstaat in het zenuwbindweefsel)

De meest voorkomende goedaardige tumoren van de borstwand zijn osteochondromen, chondromen en fibreuze dysplasie.

  • kwaadaardige tumoren:
  • Angiosarcoom (ontstaat in de vaatcellen),
  • Chondrosarcoom (ontstaat in het kraakbeen),
  • Fibrosarcoom (ontstaat in het bindweefsel),
  • Liposarcoom (ontstaat in vetweefsel),
  • Neurofibrosarcoom (ontstaat in het zenuwbindweefsel),
  • kwaadaardig melanoom (ontstaat in de pigmentcellen),
  • Osteosarcoom, sarcoom van Ewing, solitair plasmocytoom (ontstaat in de botten)
  • De meest voorkomende kwaadaardige vorm van borstwandtumor is chondrosarcoom en fibrosarcoom.

    Welke symptomen veroorzaakt een borstwandtumor?

    Een borstwandtumor veroorzaakt meestal pas in een vergevorderd stadium pijn in de borstwand. Daarnaast kan er een verhoging of zwelling in het borstwandgebied te voelen zijn. Dit is echter alleen mogelijk als de tumor een bepaalde grootte heeft bereikt. In zeldzame gevallen kan het gebied oververhit en/of rood worden. Het is echter ook mogelijk dat de borstwandtumor geen symptomen veroorzaakt en bijvoorbeeld tijdens een tumoronderzoek of als zuiver incidentele bevinding wordt gediagnosticeerd.

    Hoe wordt een borstwandtumor gediagnosticeerd?

    Als een borstwandtumor wordt vermoed, kan deze duidelijk in beeld worden gebracht en gediagnosticeerd met een computertomografie (CT)-scan. Vergeleken met conventionele röntgenfoto's heeft een CT-scan het voordeel dat de tumor op de borstwand al precies gelokaliseerd kan worden en ook de longen zichtbaar zijn. Deze goede beeldvorming is vooral te danken aan het feit dat de CT een gelaagd beeld laat zien in een dwarsdoorsnede van het lichaam. Kennis van de exacte plaats en grootte van de tumor is essentieel voor een eventuele operatie. Zo nodig kan een aanvullende magnetische resonantie beeldvorming (MRI) worden uitgevoerd om duidelijk te maken of de tumor al in aangrenzende structuren is gegroeid. Dit kan bijvoorbeeld het borstvlies betreffen, maar ook de borstklier.

    Hoe wordt een borstwandtumor behandeld?

    De behandeling van een borstwandtumor gebeurt altijd in nauwe samenwerking met een oncoloog, een thoraxchirurg en een plastisch chirurg. In de regel is de eerste behandelmethode altijd het verwijderen van de borstwandtumor. Of dit mogelijk is, hangt altijd af van het soort tumor, de grootte en de plaats ervan. De chirurgische ingreep kan ook gecombineerd worden met andere behandelmethoden zoals radiotherapie of chemotherapie. In veel gevallen is een borstwandvervanging nodig om de stabiliteit te herstellen, maar ook om de longen te beschermen. Een borstwandvervanging bestaat meestal uit een botsubstituut, zoals metalen plaatjes of kunststof. Hij kan echter ook gemaakt zijn van een plastic gaas of botcement.

    Binnen één operatie wordt een goedaardige tumor verwijderd met een veiligheidsmarge van 2 cm. Voor kwaadaardige tumoren ligt de veiligheidsmarge tussen de 4 en 5 cm. Concreet betekent dit dat de arts altijd enkele centimeters gezond weefsel rond de tumor verwijdert. Dit om ervoor te zorgen dat er niet nog clusters van cellen zijn waaruit zich een nieuwe tumor kan vormen. De eigenlijke chirurgische procedures verschillen afhankelijk van de tumorcategorie en de naburige organen die kunnen worden aangetast. Is het bijvoorbeeld een bot- of kraakbeentumor, dan wordt deze geopereerd volgens de principes van compartimentresectie, dat wil zeggen dat indien mogelijk het hele bot of kraakbeen wordt verwijderd, samen met het omliggende bindweefsel. De meest voorkomende behandelmethode is echter de zogenaamde partiële borstwandresectie, waarbij de longtumor is uitgezaaid naar het aangrenzende borstwandweefsel. Als er al uitzaaiingen in de borstwand zijn ontstaan, moeten die ook worden verwijderd.

    Wat is de prognose voor borstwandtumoren?

    De prognose van een borstwandtumor hangt altijd af van het type tumor, de celdifferentiatie en het stadium waarin de diagnose wordt gesteld. Net als bij andere vormen van kanker is de kans op genezing groter naarmate een borstwandtumor eerder wordt gediagnosticeerd en behandeld. Primaire borstwandsarcomen hebben een gemiddelde 5-jaarsoverleving van 17 procent, met een veel betere prognose als ze in een vroeg stadium worden behandeld.