Wat is botkanker?

Botkanker verwijst naar een kwaadaardige bottumor die het menselijk botweefsel aantast, cellen degenereert en het omringende gezonde weefsel vernietigt. Artsen maken onderscheid tussen de drie meest voorkomende vormen van botkanker, osteosarcoom, chondrosarcoom en Ewing-sarcoom. De kankercellen kunnen via het lymfestelsel of de bloedbaan in andere organen terechtkomen en daar uitzaaiingen vormen. Hoe eerder botkanker wordt ontdekt, hoe beter de kans op genezing.

De meest voorkomende soorten botkanker

Artsen maken onderscheid tussen de volgende drie soorten kwaadaardige botkanker, die het meest voorkomen:

  • osteosarcoom: komt voor in het bot (vooral de lange botten in de bovenarmen of dijen) en komt vaker dan gemiddeld voor bij mannelijke adolescenten tussen de 10 en 20 jaar.
  • ewing-sarcoom: komt voor in het beenmerg (vooral in de schacht van het lange bot in het bekken of het been) en komt even vaak voor bij jongens als bij meisjes en vooral tussen de 10 en 15 jaar.
  • chondrosarcoom: komt voor in het kraakbeen (vooral in het bekken, dijbeen of schoudergebied) en komt vooral voor bij volwassenen tussen de 30 en 50 jaar.


Er bestaat ook de zogenaamde primaire botkanker. Dit is een vrij zeldzame vorm van kanker die direct in het botweefsel ontstaat. Jaarlijks wordt in Duitsland bij slechts ongeveer 700 patiënten primaire botkanker vastgesteld, wat overeenkomt met ongeveer één procent van alle kwaadaardige kankers.

Botmetastasen daarentegen komen vaker voor. Hieronder vallen tumoren die zijn ontstaan uit andere kankerhaarden in het lichaam, daarom wordt het ook wel secundaire botkanker genoemd. Tot deze tumoren behoren vooral long-, borst-, prostaat-, nier- en schildklierkanker die uitzaaien naar de botten. Secundaire botkanker ontwikkelt zich meestal over meerdere jaren en komt vooral voor in de tweede helft van het leven.

Hoe ontstaat botkanker?

De precieze oorzaken van botkanker zijn voor artsen nog onbekend. Dat kwaadaardige botkanker vooral voorkomt in de kindertijd en/of tijdens de puberteit wordt verklaard door groeigerelateerde en hormonale factoren. Deze zouden ook een rol kunnen spelen bij het ontstaan van botkanker. Daarnaast zijn er de volgende risicofactoren die het ontstaan van botkanker kunnen veroorzaken:

  • een genetische aanleg,
  • een voorgeschiedenis van de ziekte van Paget in de botten,
  • bestraling of chemotherapie die nodig was vanwege een andere kanker,
  • een retinoblastoom (netvliestumor) verhoogt het risico op een bottumor aanzienlijk

Wat zijn de symptomen van botkanker?

Botkanker uit zich meestal door de volgende tamelijk aspecifieke symptomen, die sterk kunnen variëren afhankelijk van het soort tumor, de grootte van de tumor en de plaats van de tumor:

  • Pijn in het getroffen gebied waar de botkanker zich heeft gevormd,
  • Zwelling van de huid, die gepaard kan gaan met pijn bij beweging.

Patiënten die lijden aan osteosarcoom klagen vaak over pijnlijke zwellingen, die zelfs de beweeglijkheid van de aangetaste ledematen kunnen aantasten. Omdat het bot door de kwaadaardige tumor zijn kracht verliest, kan zelfs een normale belasting tot een botbreuk leiden. Patiënten moeten daarom zulke spontane botbreuken, die zonder grote externe kracht optreden, medisch laten ophelderen.

Gaat het daarentegen om een Ewing-sarcoom, dan kunnen pijn en zwelling optreden in het getroffen gebied, evenals een sterk ziektegevoel, dat gepaard kan gaan met koorts. Deze symptomen kunnen lijken op een ontsteking van het beenmerg. Chondrosarcoom daarentegen blijft eerder onopgemerkt en veroorzaakt nauwelijks symptomen.

Hoe wordt botkanker gediagnosticeerd?

Als botkanker wordt vermoed, zal de arts eerst de medische voorgeschiedenis van de patiënt opnemen en vervolgens een röntgenonderzoek uitvoeren. Als het eerste vermoeden vervolgens wordt bevestigd, worden verdere beeldvormingsprocedures besteld, zoals een MRI (magnetic resonance imaging) en/of een CT (computergestuurde tomografie). Als de arts ook vermoedt dat de tumor al naar andere delen van het lichaam is uitgezaaid, kan ook een scintigrafie, een beeldvormingsprocedure in de nucleaire geneeskunde, worden uitgevoerd. Een bloedonderzoek kan ook informatie geven over de vraag of bepaalde enzymen verhoogd zijn. Dit is vooral het geval bij osteosarcoom of Ewing-sarcoom.

Om de diagnose uiteindelijk te bevestigen moet een biopsie worden genomen om vast te stellen of de bottumor goed- of kwaadaardig is. Daartoe wordt met een naald een weefselmonster uit het bot genomen en in het laboratorium onderzocht.

Hoe wordt botkanker behandeld?

Botkanker wordt behandeld afhankelijk van het soort tumor, de grootte en de verspreiding ervan. In het algemeen beschikt de oncoloog over de volgende behandelingsmogelijkheden:

  • Chirurgie: waarbij hele botdelen en, onder bepaalde omstandigheden, het omringende weefsel worden verwijderd en gestabiliseerd met ingebouwd vreemd materiaal zoals schroeven en platen. In zeldzame gevallen kan ook amputatie noodzakelijk zijn.
  • Chemotherapie: kan worden gebruikt in combinatie met bijvoorbeeld een operatie, en is meestal bedoeld om de omvang van de tumor te verkleinen zodat deze operatief kan worden verwijderd.
  • Bestraling: is een belangrijk onderdeel van de therapie voor Ewing-sarcoom.

Wat is de prognose voor botkanker?

De kans op genezing van botkanker hangt af van het soort tumor, de grootte en verspreiding van de tumor, en het stadium ervan. Zelfs na een succesvolle behandeling kan echter nooit volledig worden uitgesloten dat de tumor zich niet opnieuw zal vormen (recidief). Net als bij andere soorten kanker neemt de kans op genezing toe, afhankelijk van hoe vroeg de kanker is vastgesteld en behandeld. Als het osteosarcoom vroeg genoeg wordt gediagnosticeerd, zijn de kansen op genezing goed. Als het osteosarcoom nog niet is uitgezaaid, is de kans op overleving vijf jaar na de diagnose meer dan 60 procent. Zijn er daarentegen al uitzaaiingen ontstaan, dan is de prognose veel minder gunstig. Hetzelfde geldt voor het sarcoom van Ewing. Bij dit type botkanker is de kans op overleving vijf jaar na de diagnose echter kleiner dan bij osteosarcoom. Chondrosarcoom daarentegen heeft een bijzonder slechte prognose. De kans op overleving vijf jaar na de diagnose is minder dan 50 procent.