Dr. Hulda Clark en de vraag wat ons eigenlijk ziek maakt

Gedurende haar hele leven onderzocht de biologe en fysiologe Dr. Hulda Regehr Clark de vraag wat mensen eigenlijk ziek maakt. In de loop van haar onderzoek stelde ze zich op het standpunt dat milieugiffen en parasieten de oorzaak waren van ernstige en meest ernstige ziekten bij mensen. Parasieten, die zich in bijna elk menselijk organisme ophopen, zouden zich in de meest uiteenlopende stadia van ontwikkeling bevinden en dienovereenkomstig ziektepatronen vormen. Vooral door de hoge hygiënische normen van de westerse wereld lijkt deze stelling in eerste instantie absurd. Maar parasieten spelen inderdaad een doorslaggevende rol bij het ontstaan van ziekten, en daarom wordt de zogenaamde Clark-methode steeds belangrijker in de plaatselijke alternatieve geneeskunde. In het volgende artikel leer je waar het om gaat.

Wat zijn parasieten?

De term "parasiet" komt uit het Grieks. Terwijl "para" vertaald kan worden als "naast", betekent "sitos" "voedsel". Concreet verwijst het woord "parasiet" naar een organisme dat zijn intrek heeft genomen in een ander, groter organisme en zich daarvan voedt. De grootte van de parasiet kan sterk variëren, van een eencellig organisme (protozoön) tot een meterslange lintworm. Clark schat dat wel 130 soorten parasieten zich in mensen kunnen nestelen.

Waar nestelen parasieten zich het vaakst en welke symptomen kunnen ze veroorzaken?

Veel parasieten nestelen zich vooral in het menselijk spijsverteringskanaal, maar ook in het bloed- en lymfestelsel. Darmparasieten kunnen irritatie in de darmen veroorzaken, winderigheid, maar ook diarree en/of verstopping. In het algemeen kunnen patiënten met een parasietenbesmetting klagen over lusteloosheid, vermoeidheid en/of gebrek aan concentratie. Dit komt doordat de parasieten de gastheer, dat wil zeggen de mens, belangrijke vitale stoffen en dus energie ontnemen.

Behalve in het darmgebied zijn parasieten ook bijzonder vaak te vinden in het bindweefsel, de gewrichten of de spieren. Maar parasietenplagen zijn zelfs mogelijk in de hersenen en andere organen. Parasieten die hun intrek hebben genomen in de organen kunnen daar cysten vormen en ontstekingen veroorzaken.

Ontwormen tegenwoordig uit de mode, maar ooit medische praktijk

Tot het einde van de Tweede Wereldoorlog was het in Duitsland gebruikelijk dat mensen zich regelmatig lieten ontwormen. Je kon dus niet alleen in elke winkel op de hoek een zogenaamd ontwormingsmiddel kopen. Het was ook algemeen bekend dat regelmatige ontwormingsbehandelingen goed waren voor de gezondheid. Met de komst en de hype van antibiotica verdween de heilzame kennis van het ontwormen uit het maatschappelijk bewustzijn en wordt tegenwoordig alleen nog door dierenartsen aan viervoeters toegediend. Toch zou een ontwormingskuur ook voor mensen heilzaam zijn. Hoewel de hygiënische omstandigheden in ons milieu sterk zijn verbeterd, worden we nog steeds dagelijks blootgesteld aan chemicaliën. Clark weet zeker dat verschillende milieugiffen en met name oplosmiddelen een doorslaggevende rol spelen bij het binnendringen van parasieten in het menselijk lichaam. Het immuunsysteem wordt er zo door overbelast dat het de parasieten niet meer kan bestrijden. Vooral oplosmiddelen komen we in het dagelijks leven overal tegen, in de vorm van afwasmiddelen, shampoos of cosmetica. Volgens Clark kunnen de parasieten, als de parasietenplaag het gevolg is van de aanwezigheid van oplosmiddelen, alle ontwikkelingsstadia in het menselijk organisme doorlopen en zo bijzonder ernstige ziekten veroorzaken.

Hoe komen parasieten in het menselijk lichaam?

Het af en toe eten van wormeieren is voor de mens vrijwel onvermijdelijk. Daarbij worden de wormeieren via het darmslijmvlies in het menselijk lichaam verspreid. Terwijl een deel van de eitjes weer wordt uitgescheiden, worden sommige wormeieren door de darmwand naar andere organen getransporteerd. Normaal gesproken worden ze hier vernietigd door de zogenaamde fagocyten in het bloed. Het is dus normaal dat de mens altijd als tussengastheer voor parasieteneieren heeft gefungeerd.

Hoe wordt de mens ziek volgens Hulda Clark?

Clark gaat ervan uit dat menselijk contact met oplosmiddelen leidt tot het loslaten van de huid van de wormeieren. Het loslaten van de huid van de wormeieren brengt de ontwikkeling van de larven op gang, wat betekent dat het immuunsysteem niet alleen te maken heeft met een ei, maar met een larve die op het punt staat zich te ontwikkelen tot een echte worm. De mens fungeert dus niet langer als tussengastheer voor parasieteneieren, maar wordt gastheer voor parasieten.

Een parasitaire infectieziekte, een zogenaamde parasitose, kan zich bijvoorbeeld uiten als huiduitslag, gewrichtsklachten, astma of diarree. De symptomen zijn niet bij elke patiënt identiek, want een parasitose ontwikkelt zich daar waar het organisme zijn specifieke zwakke plek heeft. Dit is voor elke persoon anders, zodat parasitosen een grote verscheidenheid aan ziektebeelden kunnen opleveren.

Hoe kan een parasitose worden opgespoord en behandeld?

De diagnose van parasitose is allesbehalve eenvoudig. Vaak wordt de ontlasting gediagnosticeerd, maar daarbij worden niet noodzakelijkerwijs altijd parasieten opgespoord. Zelfs als de ontlasting wormvrij is, betekent dit niet dat er geen wormen in het lichaam zitten. Volgens Clark verblijven de meeste wormen in de bovenste darm en worden ze verteerd voordat ze worden uitgescheiden.

Om darmparasieten te behandelen stelt Clark daarom een kruidenkuur voor die bestaat uit kruidenproducten als kruidnagel, alsem en zwarte walnotentinctuur. Daarnaast heeft Clark echter ook een frequentietherapie ontwikkeld waarmee de schil die de parasieten omgeeft in trilling moet worden gebracht. Deze trilling irriteert de parasieten en het immuunsysteem wordt ondersteund bij het bestrijden van de parasieten.

Waaruit bestaat het therapieconcept volgens Dr. Clark?

De Clark-therapie is gebaseerd op de volgende vier kuren of reinigingen, die moeten worden opgevat als acute geneeskunde en moeten bijdragen aan het onmiddellijke herstel van de patiënt:

  • 1. een parasietenkuur
  • 2. een leverreiniging
  • 3. een nierreiniging
  • 4. een darmkuur

Omdat de kuren de oorzaken van de ziekte niet blijvend wegnemen, moeten de volgende vijf remedies daarna worden uitgevoerd. De remedies moeten helpen om gifstoffen, parasieten en bacteriën definitief uit het leven van de patiënt te bannen.

  • 1. de sanering van het gebit
  • 2. sanering van de voeding
  • 3. sanering van het lichaam
  • 4. de rehabilitatie van de leefruimte
  • 5. de rehabilitatie van het lichaamseigen water

Er is geen wetenschappelijk geldig bewijs voor het therapieconcept volgens Dr. Clark wat betreft het effect en de effectiviteit ervan. Daarom worden de behandelmethoden niet erkend door de evidence-based medicine. In ieder geval zijn ze te beschouwen als alternatieve geneeswijzen.

Behandelmethoden tegen kanker volgens Dr. Clark

Dr. Clark deed niet alleen onderzoek op het gebied van parasieten. Ze hield zich ook bezig met bacteriën, schimmels en virussen, tot zware metalen, radioactiviteit en oplosmiddelen aan toe. Ze hield zich ook uitgebreid bezig met alle aspecten van kanker en ontwikkelde in de loop van haar onderzoek effectieve behandelmethoden daartegen. Bij veel patiënten slaagde ze erin de groei van uitzaaiingen binnen 24 uur te stoppen. Daarvoor gebruikte ze een behandelapparaat dat een zapper werd genoemd en een testapparaat dat een syncrometer werd genoemd. Maar wat is nu precies haar methode?

Er zijn vele oorzaken van kanker. Dr. Clark heeft enkele oorzaken geïdentificeerd die van groot belang zijn voor het ontstaan van kanker.

  • Parasieten in verschillende stadia van ontwikkeling: hier is vooral de menselijke darmworm (Fasciolopsis buski) van belang, die via de consumptie van bepaalde waterplanten op de mens kan worden overgedragen.
  • Toxinen: het oplosmiddel isopropylalcohol is hier van bijzonder belang. Om de gifstoffen uit het lichaam te verwijderen stelt Dr. Clark een holistische rehabilitatie voor, die de opname van verdere gifstoffen in het menselijk lichaam moet voorkomen. Naast gebitssanering, d.w.z. het verwijderen van alle schadelijke materialen uit het gebit, inclusief kwikhoudende tandheelkundige materialen, moet ook de werk- en leefomgeving van de patiënt nader worden bekeken, zo mogelijk door een bouwbioloog. Daarnaast adviseert Dr. Clark de patiënt alleen biologische lichaamsverzorgingsproducten te gebruiken en additieven in de voeding te vermijden.
  • gebrek aan het lichaamseigen afweersysteem

Clark concludeert uit dit causale onderzoek dat parasieten, de opname van gifstoffen en ook de ontgiftingsorganen en de immuniteit enorm belangrijk zijn bij het ontstaan van kanker. Daarom kan kanker alleen behandeld worden met een holistische therapie. Conventionele behandelmethoden, bijvoorbeeld het operatief verwijderen van de tumor, vallen slechts één punt aan en kunnen daarom de kanker niet definitief genezen, omdat de oorzaak van de kanker niet wordt weggenomen. De behandelmethode van Dr. Clark begint daarom met het wegnemen van de oorzaak, voordat met de eigenlijke therapie wordt begonnen. En die bestaat weer uit fytotherapeutische en orthomoleculaire maatregelen, die gecombineerd kunnen worden met de door haar ontwikkelde frequentietherapie. Vooral de zogenaamde zapper volgens Clark wordt hierbij gebruikt.

De zapper volgens Clark

De zogenaamde zapper volgens Clark is een op batterijen werkende elektrische stimulator die via twee hoofdelektroden een zwakke wisselspanning toedient aan het weefsel van de patiënt of aangrenzende vaten. Zo worden parasieten, bacteriën of virussen in trilling gebracht en zo beschadigd. De effectiviteit van de zapper-methode is echter niet bevestigd. in 2003 werd het Dr. Clark door een rechtbank zelfs verboden gezondheidsgerelateerde reclame te maken voor de zapper.

De frequenties van Hulda Clark uit 'The Cure for All Diseases'.


Opmerking: aan deze lijst zijn drie extra frequenties toegevoegd, met een " ** " voor de vermelding voor "Adenovirus"; onlangs is gebleken dat sommige verkoudheidsachtige symptomen niet reageren op het gebruik van de 393kHz, die in het verleden zo vaak de oplossing was. Deze primaire frequenties werden ontdekt door Hulda Clark in haar onderzoek.

Om deze te relateren aan "Rife-frequenties", die vanwege de technische beperkingen van de apparatuur beperkt zijn tot veel lagere frequenties in het audiobereik, of om deze hogere frequenties te vertalen naar een frequentie die kan worden ingesteld op EMEM2, EMEM2+ of Rife/Bare Plasma systemen, moet je de hier gevonden Clark-frequentie delen door 512.

Als dit resultaat nog steeds buiten het opwekkingsbereik van je apparaat valt, probeer dan te delen door 256

 


Hulda Clark's frequenties






MOLD, MOLD TOXIN, SLIME MOLDS Freq (kHz) Agyfla 81 Lycogala 126 Stemonius 211 andere schimmels en schimmeltoxinen Aflatoxine 177., 






188 Cytochalasine B 77, 91 Ergot 295 Griseofulvine 288 Sorghumstroop 277 Sterigmatocystine 88, 96, 133, 126 Zearalenon 100 BACTERIA EN VIRUSSEN Lage freq. Hoge Freq. Gebruik voor (kHz) (kHz) 3 min Acetobacter aceti Adenovirus 393 393 Adenovirus (2e bereik) 371,45 386,90 (375?) * Adenovirus (3e bereik) 371 * Adenovirus (4e bereik) 334 * Adenovirus? (5e reeks- veel hoger) 568 Agrobacterium tumefaciens Alcaligenes faecalis Alpha streptococcus 369,75 385,4 380, 375 Azobacter chroococcum Bacillus anthracis 393,5 398. 05 395 veroorzaakt miltvuur bij vee (tand) Bacillus anthracis (2e reeks) 363,2 365,3 364 Bacillus anthracis (3e reeks) 359,4 370,5 368 Bacillus anthracis sporen 391,45 386. 95 388 Bacillus cereus 373,65 375,85 374,5 Bacillus megaterium Bacillus sterothennophilus Bacillus subtilis sporen Bacillus subtilis var. niger 371,85 387,1 385, 380, 375 Bacterie capsules (capsulaire stam) 416. 05 418,75 417,5 Bacteriekapsels 362,4 357,6 360 Bacteroides fragilis gevonden bij 324,3 325,0 325 gewone rondworm Ascaris Bacteroides fragilis (2e reeks) 325. 7 326,0 Beta streptokok (tand) 380,6 387,4 385 Blepharisma 405,65 407,45 406,5 Bordetella pertussis 329,85 332. 25 331 "kinkhoest" (tand) Borellia burgdorferi Ziekte van Lyme 378,95 382,0 380 Branhamella (Neisseria) catarrhalis 394,9 396,7 396 (heeft gat bij 398) Brucella abortus Cabbage Black Rot Campylobacterfetus uitstrijkje 365. 3 370,6 368 Campylobacter pyloridis 352,0 357,2 355 Candida albicans (puur poeder) 384,2 388,4 386 gewone gist Caulobacter vibrioides Centrale sporen (bacillusuitstrijkje) 372. 45 378,65 376 Chlamydia trachomatis 379,7 383,95 381 Clostridium acetobutylicum 382,8 391,15 389, 384 Clostridium botulinum (tand) 361. 0 364,55 362 veroorzaakt voedselvergiftiging Clostridium pedringens Clostridiurn perrringens sporen 394,2 393,1 396 Clostridiurn septicum 362,05 365. 6 364 Clostridium sporogenes Clostridium tetani (tand) veroorzaakt tetanus Corynebacterium diptheriae (tand) 340 344 342 veroorzaakt difterie Corrynebacterium pseudodiphthericum Corynebacterium xerosis 3l5,65 316,8 316. 0 Coxsackievirus B-I 360,5 366,1 364 gevonden met Bacteroides fragilis Coxsackievirus B4 361,45 363,7 362,5 gevonden met Bacteroides fragilis Coxsackievirus BA (2e reeks) 363. 9 364,9 Crithidia fasciculata Cytomegalovirus (CMV) antigeen 403,35 410,75 409 Cytophaga rubra 428,1 432,2 430 Diplococcus diphtheriae 357,95 364. 0 361 Diplococcus pneumoniae 351,65 368,45 365, 360 Elkanella corroderis 379,5 384,3 382 Enterobacter aerogenes darmbacterie 374 374 bacterie Epstein Barr virus (EBV) 372. 5 382,35 380, 375 Erwinia amylovora 347,2 352,1 350 Erwinia carotovora 363,1 377,0 373 Escherichia coli (E. coli) 356 356 darmbacterie Escherichia coil (E. coli) (2e reeks) 392 393 Gaffkya tetragena 344,85 352,5 350 veroorzaakt luchtweginfecties Gardnereila vaginalis 333. 0 342,55 340 eierstok- en genitale kanaalinfectie Haemophilus influenzae 336,41 336 bacteriële meningitis, infecteert gewrichten Hepatitis B-antigeen 414,55 420. 8 413 Herpes simplex I 291,25 293,05 292 Herpes simplex 1(2e gamma) 345,35 345,76 345,5 Herpes simplex 2 (vers uitstrijkje) 353,9 362. 9 360, 355 Herpes zoster "gordelroos" 416,6 420,2 413 Histomonas meleagridis (lever) 376,55 373,7 377 Histoplasma capsulatum 293,3 304. 35 302 HIV 365 365 Influenza A en B (griepprik) 313,35 323,9 320, 315 Iron Bacterium Sphaerotilus Klebsiella pneumoniae veroorzaakt 393,45 404. 66 401 longontsteking Klebsiella pneumoniae (2e reeks) 416,9 421,9 419 Lactobacillus acidophilus (tand) 346,05 351,65 349 Leptospira interrogans Spirocheet 397,05 401,1 399 Knobbelkaak Mazelen antigeen 369,5 373. 0 371 Micrococcus luteus Micrococcus roseus Bof antigeen 377,6 384,65 382 Mycobacterium para TB Mycobacterium phlei 409,65 410,65 410,0 Mycobacterium smegmatis Mycobacterium tuberculosis (infect. 430. 55 434,2 432 nodule) veroorzaakt tuberculose Mycoplasma 322,85 323,9 323,5 Mycoplasma (reeks 2) 342,75 349,3 346 Neisseria gonorroe veroorzaakt gonorroe 333. 85 336,5 334 Neisseria sicca Nocardiaasteroides 354,95 355,35 355,1 gevonden bij de ziekte van Parkinson Norcardia asteroides (2e reeks) 363,7 370 368 Propionobacterium acnes 383. 75 389,0 387 Proteus mirabilis 320,55 326,0 324 Proteus mirabilis (2e reeks) 345,95 352,1 349 Proteus vulgaris urinewegpathogeen 408,75 416. 45 413 Proteus vulgaris (2e reeks) 333,75 339,15 Proteus vulgaris (3e reeks) 327,2 329,5 Pseudomonas aeruginosa 331,25 334. 6 333 aangetroffen in open wonden Pseudomonas fluonescens Respiratoir syncytieel virus 378,95 383,15 380 Rhizobium leguminosarum Salmonella enteriditis intestinal 329 329 infectie Salmonella paratyphi 365,05 370. 1 368 Salmonella typnimurium 382,3 386,55 385, 386 voedselvergiftiging, nenviteit, apathie Serratia marcescens 349,45 352,1 351 Shigella dysenteriae darmprobleem 390,089 390. 089 Shigella flexneri depressie 394 394 Shigella sonnei dringt tumoren binnen 318 318 318 Sphaerotilus natans 388,4 393,45 391 Spirillum itersonil Spirillum serpens 378. 35 382,8 380 Spirillum sinuosum Spirillum volutans Sporen in bacteriesporenvlek Staphylococcus aureus (kweek) 376,27 380. 85 378 Staphylococcus aureus (dia) bron is 381 381 tandinfectie, veroorzaakt abcessen, hartziekten, dringt tumoren binnen Staphylococcus epidenmidis; infecteert huid en slijmvliezen Streptococcus lactis komt voor in melk 382 387 385 Streptococcus mitis : longinfectie, 313. 8 321,1 318 tandinfectie abcessen,veroorzaakt stijve knieën Streptococcus pneumoniae veroorzaakt 366,85 370,2 368 longontsteking en binnenooraandoening Streptococcus pyogenes (tand) 360,5 375. 3 373 Streptococcus sp. groep G (tand) 368,15 368,85 368 Subterminale sporen bac. uitstrijkje 385,15 385,95 Terminale sporen bacillus uitstrijkje Tabakmozaïekvirus (tabak) 427,15 429,55 428 Treponema pallidum: veroorzaakt syfilis 346,85 347,4 347 Troglodytella abrassari 377,75 385,2 383 Troglodytella abrassari (2e reeks) 416,9 422,2 419 Veillonella dispar 401,75 405. 2 403 Vibrio (photobacterium) fischeri ROUNDWORMS, FLATWORMS, ONE-CELLED ANIMALS Acanthocephala Anaplasma marginale 386,4 388,0 387 Anaplasma rnarginale (2e reeks) 415. 3 424 422 Ancylostoma braziliense (volwassen) 397,6 403,25 401 Ancylostoma caninum 383,1 402,9 400, 393, 386 Ancylostoma duodenale mannetje Anguillula aceti Ascarislarven in long 404. 9 409,15 408 gewone rondworm van katten en honden Ascaris lumbricoides (m en f) idem Ascaris megalocephala (mannetje) 403,85 409. 7 408 Babesia bigemina Babesia canis uitstrijkje Balantidium coli cysten 458,8 462,9 460 Balantidium sp. trofozoieten (van cavia) parasitair ciliate Besnoitia (longsectie) protozoan 352. 8 361,4 358 Capillaria hepatica (lever sect.) 424,25 430,65 428 Chilomastix cysten (rat) 388,95 390,7 389 ChiIomastix cysten (rat) (2e reeks) 425,2 427. 3 426 Chilomastix mesnili (trofozoieten) idem Chilomonas, whole mount 393,75 400 398 Clinostomum metacercaria Clonorchis metacercariae Clonorchis sinensis 425,7 428. 75 427 Clonorchis sinensis eieren Cryptocotyle lingua (volwassen) 409,95 416,0 414 Didinium Dientamoeba fragilis 401,35 406,05 404 Dipetalonema perstans (microfilaria menselijk bloed) Dirofilaria immitis hondenhartworm 408. 15 411,15 409 Echinoporyphium recurvatum 418,55 423,9 421 Echinostoma revolutum 425,5 429,65 428 Eimeria stiedac Eimeria tenella Endamoeba gingivalis trofozoiet 433. 8 441,0 438 Endolimax nana trofozoieten en cysten 394,25 397,1 396 Endolimax nana trofozoieten en cysten 430,5 433,35 432 (2e reeks) Entamoeba spoel cysten Entamoeba spoel trofozoieten 397. 0 400,35 396 Entamoeba histolytica trofozoieten 381,1 367,8 385 Enterobius vernicularis 420,95 425,3 423 Eurytrema pancreaticum 420,35 422. 3 421 Eurytrema pancreaticum stadia Fasciola hepatica 421,35 427,3 425 Fasciola hepatica cercariac 423,8 430,6 427 Fasciola hepatica eieren 422,0 427. 6 425 Fasciola hepatica metacercariae Fasciola hepatica miracidia 421,75 424,7 423 Fasciola hepatica rediae 420,6 427,5 425 Fasciolopsis buskii adult 427,7 435. 1 434 Fasciolopsis buskil eieren 427,35 435,45 434 Fasciolopsis buskii eieren ongeïncubeerd Fasciolopsis cercariae 429,5 435,25 434 Fasciolopsis miracidia 427,35 435. 2 434 Fasciolopsis rediae 427,3 433,0 432 Fischoedrius elongatus 441,75 443,2 442 Gastrothylax elongatus 451,9 457,1 455 Giardia lamblia (trofozoieten) 421. 4 426,3 424 Giardia lamblia cysten Gyrodactylus 378,75 381,8 380 Haemonchus contortus 386,8 395,5 393 Haemoproteus Hasstile sig. tricolor (volwassen) 448,05 455,1 453 Heterakis Hypodereum conoideum 424,45 429,55 427 lodamoeba butschlii trofozoieten en 437,85 448,5 445 cysten lodamoeba butschlii trofozoieten en 398. 15 404,75 402 cysten (2e reeks) Leishmania braziliensis 400,05 405,1 403 Leishmania donovani 398,0 402,65 400 Leishmania mexicana 400,2 403. 8 402 Leishmania tropica 402,1 407,4 405 Leucocytozoon 397,46 402,55 400 Loa Ioa 360,551 360,551 361 Macracanthorhynchus 438. 85 442,8 440 Metagonimus Yokogawai 437,35 442,1 440 Monocystis agilis Myxosoma 409,6 416,95 414 Naegleria fowleri 356,9 354. 35 362 Naegleria fowleri (hersensec.) Necator americanus (besmette larven) Notocotylus quinqeserialis Onchocerca volvulus (tumor) 435,3 442,1 440 Paragonimus Westermanil adult 437,8 454. 2 452, 447 Passalurus ambiguus 428,8 444,15 441, 437 Pelomyxa carolinensis Plasmodium cynomolgi 417,3 424,5 422 Plasmodium falciparum uitstrijkje 372,3 373,8 373. 0 Plasmodium vivax uitstrijkje 438,15 445,1 442 Platynosomum fastosum adult Pneumocystis carnil (long) 405,75 409,15 407 Prostnogonimus macrorchis(eieren) 396,85 404,75 401 Sarcina lutea Sarcocystis 450. 55 454,95 452 Schistosoma haematobium 473 473 Schistosoma japonicum eieren Schistosoma mansoni 353 353 Stephanurus dentalus (eitjes) 467. 35 463,1 461 Stigeoclonium 404,25 415,25 412, 407 Strongyloides (filariforme larve) 398,4 402,0 400 Strongyloides parasitaire vrouwtjes Toxocara (eitjes) Toxoplasma (menselijke stam) 395. 0 395,0 395 Trichinella spiralis (spier) 403,85 405,57 404,5 Trichomonas muris Trichomonas vaginalis 378,0 383,6 381 Trichuris sp. (mannetje) 388,3 408,9 406 Trypanosoma brucel 423,2 431,4 429 Trypanosoma cruzi (hersenweefsel) 460,2 465,65 463 Trypanosoma equiperdum 434. 6 451,25 443, 442, 436 Trypanosoma gambiense 393,75 393,7 396 Trypanosoma lewisi (bloeduitstrijkje) 424,5 426,0 425 Trypanosoma rhodesiense 423. 5 423,55 426 Urocleidus 442,35 450,0 447 Wratten FREQUENCIES (De meeste zijn van zelfgemaakte dia's.) Wrat BS 402 406 404 Wrat CC 426 432,35 430 Wrat FR 459,3 464,75 462 Wrat HA 434. 3 444,1 442, 437 Wrat HRCm 436,9 443,55 446, 441 Wrat humaan papillomavlak 404,7 406,75 405 Wrat humaan papillomavirus 402,85 410. 7 407 Wrat JB 418,75 422,4 420 Wrat L arm 343,65 345,95 344 Wrat papilloma cervix uitstrijkje 404,05 404,6 404,3


Lintwormen Lintwormen zijn gesegmenteerd. Het eerste segment is de kop, de scolex genoemd. Lintwormen groeien door een nieuw segment aan hun lichaam toe te voegen. Lintwormen kunnen zeer grote bandbreedtes (frequentiebereik) hebben die variëren afhankelijk van de lengte van het exemplaar! Het is alsof elk nieuw segment een unieke en iets lagere frequentie heeft. Gebruik geen frequentiegenerator om lintwormen te doden. Als je per ongeluk middensegmenten doodt in plaats van vanaf de bodem omhoog te werken, kun je met een verstrooiing eindigen! Gebruik slechts één zapper.

(Opmerking: hiermee bedoelde Hulda alleen een apparaat te gebruiken dat een gepulste gelijkstroom-vierkante golf output produceert).


TAPEWORM FREQUENTIES Lage Freq. Hoge Freq. (kHz) (kHz) Cysticercus fasciolaris 436,4 440.



05 Diphyllobothrium erinacei(Mansoni)(scolex) 467,25 487,55 Diphyllobothrium erinacei eieren Diphyllobothrium latum (scolex) 452,9 472,3 Dipylidium caninum (proglottid composite) 439. 


55 444,3 Dipylidium caninum (scolex) 451,95 472,15 Echinococcus granulosus 451,6 461,5 Echinococcus granulosus (cysten) 441.



15 446,5 Echinococcus granulosus (eieren) Echinococcus multilocularis 455,85 458,35 Heterophytesa heterophytes Hymenolepsis cysticercoides 478.



0 481,75 Hymenolepsis diminuta 445 481,15 Hymenolepsis diminuta eitjes Hymenolepsisnana eitjes Moniezia (scolex) 430,35 465.




2 Moniezia expansa (composiet) 430,35 465,2 Moniezia expansa eieren Multiceps serialis 453,6 457,8 Duivenlintworm Taenia pisiformus (cysticercus) 475.

2 482,1 Taenia pisiformus eieren (eicellen) 465,2 469,7 Taenia saginata (cysticercus) 476,5 481.






05 Taenia saginata eieren Taenia solium (cysticercus) 475 475 Taenia solium (scolex) 444,0 448,9 Taenia solium eieren MITE FREQUENCIES: Dit zijn de organismen waarmee verkoudheidsvirussen binnenrijden!
                                              Freq.




(kHz) Demodex folliculorum : vliesmijt 682 Dermatophagoides : stofmijt 707 Meelmijt 718 Ornithonyssus : vogelmijt 877, 878 Scarcoptes scabei :









jeuk 735 DIVERSE FREQUENTIES Blauwalgen 256 Bryozoa cristatalla 396 Mucor mucedo 288 Rhizobium meliloti 330 Rotifer 1151 ONGEDENTIFICEERDE PATHOGEN Lage freq.     



Hoge Freq. (kHz) (kHz) A Koud Virus HRC 395,8 395,8 Schimmel EW 362,0 364,9 Schimmel JWB 397.





2 400,75 Tandbederf 384,3 387,2 Tandbederf (N) 367,9 375,05 Tandbederf (N) (2e bereik) 326,95 331,5 Tandbederf (N) (3e bereik) 293,2 297,4 Tandplak I 378,8 383,05 Tandplak I (2e bereik) 294.





7 298,05 Tandplak I (3e reeks) 233,1 238,2 Tandplak II 384,95 387,05 Tandplak II (2e reeks) 278,75 284 Tandplak II (3e reeks) 212,15 218 Tandplak II (4e reeks) 340,15 344,8 Tandplak II (5e reeks) 305,5 310,35  


NB: Deze frequentietabel is overgenomen uit het boek "The Cure for All Diseases" van Hulda Regehr Clark, Copyright 1995. Op de titelpagina is te lezen: "Hierbij wordt toestemming verleend om kopieën te maken van enig deel van dit document voor niet-commerciële doeleinden, mits deze pagina met de oorspronkelijke copyright-vermelding wordt bijgevoegd".