Vanwege de Corona pandemie zijn virussen een groot onderwerp - niet alleen de verschillende SARS-virussen, waarvan Corona er één is, maar de meest uiteenlopende soorten. Veel mensen willen weten wanneer en om welke redenen virussen gevaarlijk zijn. Dit wordt bepaald door verschillende factoren.



Incubatieperiode en symptomen De incubatieperiode speelt een belangrijke rol in hoe snel en hoe ver een ziekte zich verspreidt. De incubatieperiode is de periode tussen de besmetting en het optreden van de eerste symptomen. Het is echter goed mogelijk dat mensen tijdens deze periode al besmettelijk zijn. Daarom verspreiden virussen als SARS-CoV-2 (Corona), die een zeer lange incubatietijd hebben, zich vaak bijzonder sterk. Dat komt omdat mensen al veel afstanden hebben afgelegd en met veel mensen contact hebben gehad voordat de symptomen optreden.

Een andere factor is de intensiteit van de symptomen. Mensen met griep of longontsteking - die vaak gepaard gaan met extreme zwakte, hoge koorts en kortademigheid - blijven meestal snel thuis. De situatie is anders bij ziekten die aanvankelijk, of voor de meeste mensen, onopvallend zijn. Hiertoe behoren bijvoorbeeld corona, maar ook HIV en hepatitis. Daarom verspreiden ziekten met milde symptomen zich soms veel verder en sneller dan ziekten met ernstige symptomen.
Beide punten gelden zowel voor virussen als voor bacteriën.



Risico van besmetting en transmissieroute Het risico van besmetting hangt onder meer af van het aantal overgedragen virussen. Het hangt van het specifieke virus, de route van binnendringen en het immuunsysteem van de getroffen persoon af of de infectie kan uitbreken. In tegenstelling tot veel bacteriën worden virussen normaal gesproken niet via water of voedsel overgedragen. Dit komt onder meer doordat virussen veel minder goed kunnen overleven, omdat ze noch langdurige overlevingsvormen, noch sporen kunnen vormen. De enige bescherming die ze hebben is een eiwitmantel van wisselende dikte en de lichaamsafscheiding waarin ze zijn ingekapseld. Daarom overleven ze buiten het lichaam slechts enkele minuten - zoals HIV - tot enkele weken - zoals het norovirus. Hitte en vochtigheid verkorten deze periode vaak.

De meest voorkomende manieren van overdracht zijn druppels uit de luchtwegen, die tot 1,5 meter ver kunnen vliegen. Overdracht via de lucht alleen is echter uiterst zeldzaam. Vaker vindt overdracht plaats via dieren, hoewel de soorten verschillen van virus tot virus. Sommige virussen, zoals HIV, kunnen niet via speeksel worden overgedragen, maar alleen via sperma of de opname van bloed in de eigen bloedbaan. Maar ook oppervlakken kunnen worden gebruikt voor overdracht, waarbij gladde oppervlakken de voornaamste kandidaten zijn. Overdracht via textiel of andere ruwe en absorberende oppervlakken is theoretisch ook mogelijk, maar alleen gedurende een korte periode.



Vaccinaties en medicijnen Tegen sommige virussen, zoals sommige stammen van hepatitis, sommige stammen van HPV of seizoensgriep bestaan vaccinaties. Deze stellen het immuunsysteem in staat het virus te herkennen en bij contact snel genoeg te reageren om ziekte te voorkomen. Hoe lang ze effectief zijn hangt onder meer af van de mutatiesnelheid van het virus. Voor seizoensgriep is die bijvoorbeeld erg hoog, waardoor jaarlijkse vaccinatie nodig is, die ook niet tegen alle stammen kan beschermen.

Virussen zijn geen onafhankelijke levensvormen zoals bacteriën - ze hebben geen metabolisme, geen dieet en geen eigen voortplantingsstructuren. Dit maakt ze onkwetsbaar voor antibiotica, die gebruikt worden tegen bacteriële infecties. Er bestaan slechts enkele antivirale middelen, maar die kunnen alleen een remmende werking hebben op bepaalde virussen. Bij virusinfecties ligt de nadruk daarom op rust en bescherming en op behandeling van de symptomen.



Conclusie Virussen zijn gevaarlijke ziekteverwekkers die momenteel een grote rol spelen. Hoe ze verspreid worden en wat de risicofactoren zijn loopt sterk uiteen - het is daarom de moeite waard om uit te zoeken hoe ze precies verspreid worden om zowel paniek als besmetting te voorkomen.