Wat is levercarcinoom?

Levercarcinoom wordt in de volksmond ook wel leverkanker genoemd en verwijst naar een kwaadaardige ziekte van de levercellen. In Duitsland wordt levercarcinoom beschouwd als een relatief zeldzame tumorziekte, die mannen boven de 70 jaar en vrouwen boven de 72 jaar gemiddeld bovengemiddeld vaak treft. Artsen kunnen een levercarcinoom ook primaire leverkanker noemen, omdat het in de lever ontstaat. Hepatocellulair carcinoom (HCC) is de meest voorkomende vorm van primaire leverkanker. Artsen spreken van secundaire leverkanker wanneer dochtertumoren (zogenaamde metastasen) van andere kwaadaardige tumoren zich in de lever hebben gevestigd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij darmkanker of maagkanker. Primaire en secundaire levercarcinomen verschillen van elkaar qua verloop en behandeling.

Wat is de functie van de lever?

De lever (hepar) is het zwaarste menselijke orgaan en wordt beschouwd als de grootste klier in het menselijk lichaam. Hij ligt in de rechter bovenbuik, bevindt zich direct onder het middenrif en wordt beschermd door de onderste ribben. Als centraal stofwisselingsorgaan vervult de lever vitale taken, zoals de productie van gal, die nodig is voor de vertering van vetten, of dient hij als ontgiftingscentrum van het lichaam, waar schadelijke stoffen zoals drugs of alcohol worden afgebroken.

Hoe ontstaat leverkanker?

In Duitsland zijn de meeste gevallen van leverkanker (HCC) het gevolg van een zogenaamde verschrompelde lever (levercirrose). Levercirrose verwijst naar een littekenvorming van het leverweefsel die kan ontstaan als gevolg van langdurige leverschade en/of leverontsteking (hepatitis) en ook leidt tot vernietiging van levercellen. In minder dan 20 procent van alle gevallen van leverkanker is er geen sprake van levercirrose.

Levercirrose en leverkanker ontstaan vooral door de volgende oorzaken:

  • chronisch alcoholmisbruik: regelmatig alcoholgebruik kan leiden tot een chronische ontsteking van het leverweefsel (alcoholhepatitis), die op haar beurt de oorzaak kan zijn van levercirrose en leverkanker.
  • chronische virale infecties, vooral met hepatitis C- of hepatitis B-virussen: terwijl hepatitis B-virussen via lichaamsvloeistoffen worden overgedragen en leverontsteking (hepatitis) veroorzaken, komen chronische hepatitis B-infecties vooral voor in Azië en Afrika, terwijl chronische hepatitis C-infecties veel voorkomen, vooral in de VS, Europa en Japan.
  • Beroepsfactoren: Sommige beroepsgroepen lopen een verhoogd risico op kanker. Dit zijn vooral beroepen met een verhoogd risico op besmetting met hepatitis B en C, zoals medisch personeel dat veel in contact komt met lichaamsvloeistoffen. Vaccinaties, bijvoorbeeld tegen hepatitis B-infectie, kunnen het risico verminderen.
  • leververvetting, die wordt veroorzaakt door ernstig overgewicht (obesitas) en/of diabetes mellitus type 2: Het schimmeltoxine aflatoxine, dat bijvoorbeeld in besmette graanproducten kan zitten, kan ook bijdragen tot het ontstaan van levercarcinoom. Aflatoxine komt echter vooral voor in tropische en subtropische landen met een warm, vochtig klimaat. Naast aflatoxine kunnen ook overgewicht en diabetes mellitus het risico op HCC duidelijk verhogen.
  • Medicatie: Als geslachtshormonen, zoals orale anticonceptiemiddelen of anabole steroïden voor spieropbouw, gedurende langere tijd worden ingenomen, kunnen ze leiden tot leverschade en de groei van levertumoren bevorderen.
  • genetische factoren: Verschillende erfelijke stofwisselingsziekten kunnen de kans op leverkanker vergroten. Daartoe behoort vooral de zogenaamde ijzeropslagziekte (hemochromatose), waarbij het lichaam door een verhoogde ijzeropname bijna overladen wordt met ijzer.

Welke symptomen kan levercarcinoom veroorzaken?

In het beginstadium veroorzaakt leverkanker meestal weinig symptomen, en daarom wordt leverkanker meestal ontdekt als de tumor al een bepaalde omvang heeft bereikt. In dit stadium kunnen de volgende tamelijk aspecifieke klachten optreden.

  • een gevoel van druk in de rechter bovenbuik,
  • ongewenst gewichtsverlies,
  • een vergeling van zowel de ogen als de huid,
  • een toename van de omtrek van de buik door het vasthouden van water (buikwaterzucht, ascites).

Hoe wordt de diagnose levercarcinoom gesteld?

Allereerst zal de behandelend arts een anamnese afnemen door te vragen naar eerdere ziekten, leefgewoonten en klachten. De arts zal ook vragen of de patiënt regelmatig medicijnen gebruikt. Vervolgens wordt tijdens een lichamelijk onderzoek de buikholte gepalpeerd. Daarnaast kan laboratoriumonderzoek informatie geven over mogelijke leverschade.

Als deze onderzoeken het vermoeden van een bestaand levercarcinoom bevestigen, worden verdere beeldvormende procedures uitgevoerd. Er kan gebruik worden gemaakt van een driefasen contrastversterkte beeldvormingsprocedure met dwarsdoorsnede, maar er kan ook een weefselmonster (leverbiopsie) worden genomen.

Hoe kan levercarcinoom worden behandeld?

Afhankelijk van de grootte van de tumor wordt een levercarcinoom meestal volledig verwijderd door middel van een operatie. Als de tumor al flink is uitgezaaid of als er sprake is van eindstadium levercirrose, kan ook een levertransplantatie worden overwogen. De patiënt moet echter meestal lang wachten omdat er geen geschikt donororgaan beschikbaar is.

Alternatieve behandelmethoden voor levercarcinoom bestaan uit zogenaamde transarteriële chemo-embolisatie (TACE). Na toediening van een chemotherapeutisch middel wordt de bloedtoevoer van de tumorcellen afgesloten door gelschuim of kleine metalen spiralen. De tumor kan echter worden vernietigd door warmte met behulp van een zogenaamde radiofrequente blatie (RFA) of microgolfablatie (MWA). Deze toepassingsmethode kan echter alleen worden uitgevoerd op tumoren met een maximale grootte van 5 cm.