Wat is slokdarmkanker?

De slokdarm is een gespierde buis die de keel en de mond verbindt met de maag. Slokdarmkanker tast altijd de binnenwand van de buis aan, het zogenaamde slokdarmslijmvlies. Dit bestaat uit platte cellen (epitheelcellen) die door tumorvorming veranderen. Artsen maken onderscheid tussen adenocarcinoom en plaveiselcelcarcinoom van de slokdarm. Adenocarcinoom bestaat uit de kliercellen van het slijmvlies en treft ongeveer vier tot vijf mensen op de tien die aan slokdarmkanker lijden. Plaveiselcelcarcinoom daarentegen ontstaat uit de epitheelcellen en treft vijf tot zes mensen op de tien die aan slokdarmkanker lijden. Slokdarmkanker openbaart zich pas in een vrij vergevorderd stadium, bijvoorbeeld door slikproblemen, wat de ziekte tot een bijzonder verraderlijke kanker maakt.

Wat bevordert de ontwikkeling van slokdarmkanker?

Vooral roken, veel alcoholgebruik en veelvuldig gebruik van zeer hete dranken (65 °C of heter) bevorderen de ontwikkeling van slokdarmkanker, omdat ze de zogenaamde refluxziekte kunnen uitlokken. Zuur maagsap komt in de slokdarm terecht en beschadigt het slijmvlies. Maar ook de consumptie van nitrosaminen, die in tal van voedingsmiddelen zitten, bevordert de ontwikkeling van slokdarmkanker.

Chronisch maagzuur draagt op lange termijn ook bij tot veranderingen in de slijmvliescellen aan de onderkant van de slokdarm. Evenzo kunnen overgewicht, tumoren in de mond en/of halsstreek, bestraling in de hals en/of borststreek of gedeeltelijke afsluiting van de ingang van de maag de kans op het ontwikkelen van slokdarmkanker vergroten. In veel gevallen ontstaat slokdarmkanker echter ook zonder deze genoemde risicofactoren.

Wat zijn de symptomen van slokdarmkanker?

In de meeste gevallen veroorzaakt slokdarmkanker pas symptomen in een vergevorderd stadium. Met name slikproblemen en veelvuldig slikken kunnen wijzen op een vernauwde slokdarm. Slikproblemen zijn echter niet ongewoon, vooral bij oudere mensen. Daarnaast kunnen verlies van eetlust, gewichtsverlies evenals braken (ook van bloed) en bloed in de ontlasting (teerachtige ontlasting) ook symptomen zijn van slokdarmkanker. Als slokdarmkanker wordt vermoed, moet een gastro-enteroloog worden geraadpleegd. Hij of zij is gespecialiseerd in ziekten van het spijsverteringskanaal.

Hoe wordt slokdarmkanker gediagnosticeerd?

Slokdarmkanker is een zeldzame ziekte waarvoor in Duitsland geen screening wordt aangeboden. Mensen met een verhoogd risico op slokdarmkanker moeten echter hun arts raadplegen om te zien of ze regelmatig de slokdarm en de maag moeten laten onderzoeken.

Bij patiënten bij wie slokdarmkanker wordt vermoed, zal de arts eerst een medische voorgeschiedenis afnemen. Daarna volgt een lichamelijk onderzoek, waarbij de arts nagaat of de lymfeklieren vergroot zijn of dat er knopen te voelen zijn. Omdat de slokdarm slechts beperkt van buitenaf kan worden onderzocht, wordt meestal een endoscopie van de slokdarm verricht. Als het vermoeden wordt bevestigd, worden verdere onderzoeken uitgevoerd om het stadium van de tumor te bepalen. Deze omvatten een endoscopisch echo-onderzoek en een computertomografie of magnetische resonantiebeeldvorming.

Als de arts vermoedt dat de kanker al is uitgezaaid naar het strottenhoofd of de bronchiën, wordt een bronchoscopie of laryngoscopie uitgevoerd. Deze onderzoeken zijn vergelijkbaar met een gastroscopie.

Wat zijn de kansen op herstel van slokdarmkanker?

Net als bij andere soorten kanker hangt de kans op herstel van slokdarmkanker af van het stadium waarin de tumor is vastgesteld. Omdat slokdarmkanker meestal pas in een vergevorderd stadium wordt ontdekt, kan de tumor slechts bij ongeveer 40 procent van de getroffenen operatief worden verwijderd. Ondanks verbeterde behandelingsmogelijkheden is de vijfjaarsoverleving na een diagnose slokdarmkanker slechts tussen de 15 en 20 procent.

Hoe wordt slokdarmkanker behandeld?

De behandeling van slokdarmkanker hangt af van de precieze plaats van de tumor, maar ook van de verspreiding van de kankercellen naar andere delen van het lichaam. Bovendien moet rekening worden gehouden met de algemene gezondheidstoestand van de patiënt en met andere ziekten.

Als het bijvoorbeeld gaat om een gelokaliseerde tumor die in het slijmvlies van de slokdarm groeit, is een endoscopische behandeling meestal voldoende. Bij een vergevorderde tumor die al diep in het slijmvlies is gegroeid, is meestal een operatie nodig. Bij deze operatie wordt een deel van de slokdarm verwijderd en wordt zo nodig chemotherapie of een combinatie van radiotherapie en chemotherapie toegediend. Als de kanker al is uitgezaaid, kunnen chemotherapie, radiotherapie of medicijnen worden gegeven om het leven van de patiënt te verlengen en de pijn te verminderen. Als de slokdarm van een patiënt al zo vernauwd is door de tumor dat eten niet meer mogelijk is, kan de arts de slokdarm ook oprekken (bougienage). Hierbij wordt een metalen buisje (stent) in de slokdarm ingebracht om de weg voor voedsel open te houden.

Revalidatie na de behandeling van kanker

Veel patiënten met slokdarmkanker moeten na een succesvolle behandeling hun arts regelmatig blijven zien. Deze nazorg van de kankerbehandeling dient niet alleen om een nieuwe tumor vroeg genoeg op te sporen, maar is ook bedoeld om de patiënt te ondersteunen met betrekking tot een ander dieet en kan zo nodig ook psychologische hulp bieden. Betrokkenen kunnen ook gebruik maken van gerichte revalidatie, die ook ondersteuning biedt bij het weer oppakken van werk en het dagelijks leven.